AXIALE SPA EN MEDICATIE
Bij de behandeling van axiale SpA staan medicijnen vaak centraal. Medicijnen kunnen je reuma niet genezen, maar helpen je wel om je klachten te verminderen. Er bestaan verschillende soort medicijnen waar je hieronder een overzicht van vindt.
De behandeling van reumatische aandoeningen bestaat voor een belangrijk deel uit het voorschrijven van medicijnen. Er wordt dan gesproken over de zogenaamde anti-reumatica. Regelmatig bejubeld om hun pijnstillende en ontstekingsremmende werking, maar ook vaak helaas de oorzaak van vervelende bijwerkingen. Omdat de patiënten meestal niet zonder kunnen, staat de huisarts of specialist een uitgebreide keus aan medicijnen ter beschikking. Welke medicijnen je reumatoloog voorschrijft is afhankelijk van:
- de vorm van reuma die je hebt
- de aard van je klachten
- het te verwachte / mogelijke effect van de medicijnen
- en eventuele bijwerkingen van de medicijnen
Regelmatig is het nodig om een combinatie van verschillende medicijnen te gebruiken. Afhankelijk van jouw vorm van reuma en jouw persoonlijke gezondheidssituatie stelt hij/zij voor welke medicijnen je het beste kan gaan gebruiken. Helaas komt het ook voor dat de medicatie geen of niet voldoende effect heeft of dat de bijwerkingen zodanig zijn dat men moet stoppen met de medicatie. Indien mogelijk zal je reumatoloog dan andere medicijnen voorschrijven. De medicatie is in vier verschillende categorieën te verdelen:
- Algemene pijnstillers en Ontstekingsremmende pijnstillers
- Klassieke reumamedicijnen
- Corticosteroïden
- Biologische medicijnen
De EULAR richtlijn voor axiale SpA stelt de volgende stappen voor qua medicatie. De reumatologen volgen deze richtlijnen bij het voorschrijven van medicatie.
Fase 1: NSAIDs (2 verschillende tenzij er bijwerkingen of contra-indicaties zijn) als dit niet genoeg werkt ga naar fase 2
Fase 2
a: bij alleen axiale symptomen: TNF blokker (adalimumab, certolizumab, golimumab, etanercept, golimumab, infiximab)
b; bij voornamelijk perifere symptomen (dat betekent gewrichtsontstekingen buiten de wervelkolom zoals artrits van de knie); injectie in het gewricht met corticosteroiden of sulfasalazine
Als dit niet genoeg werkt ga naar fase 3
Fase 3: Overweeg een (andere) TNF blokker of een IL-17 remmer (secukinumab, ixekizumab).
ASAS-EULAR recommendations 2017 waar bovenstaand figuur te vergroten is
Wil je meer informatie over het medicijn wat je gebruikt of gaat gebruiken? Lees meer over je specifieke medicijn op de website over medicijnfolders van ReumaNederland. Daar vind je brochures over veel gebruikte medicijnen die je kunt downloaden.
De eerste categorie bestaat uit de zogenaamde algemene en ontstekingsremmende pijnstillers. Deze medicijnen worden ook wel “eerstelijns middelen” of NSAID’s genoemd (Non- Steroidal Anti- Inflammatory Drugs). Vaak worden ze door de huisarts voorgeschreven, maar ook door de specialist (reumatoloog).
Algemene pijnstillers, zoals paracetamol en aspirine verminderen de pijn maar helpen niet tegen de ontstekingen en ze hebben een kortdurende werking. Je krijgt ze daarom vaak in combinatie met andere medicijnen voorgeschreven.
Veel Ontstekingsremmende pijnstillers worden veel gebruikt bij de behandeling van verschillende vormen van reuma. Ze verminderen zowel de pijn als de ontstekingen. Ontstekingsremmende pijnstillers zijn opgedeeld in twee groepen:
- Klassieke NSAID’s (Non Steroid Anti Inflammatory Drugs), zoals ibuprofen, diclofenac, meloxicam en naproxen
- COX-2-selectieve NSAID’s, waaronder celecoxib en etoricoxib
Om maag- en darmklachten te voorkomen krijg je bij ontstekingsremmende pijnstillers soms ook een maagbeschermer voorgeschreven. Ontstekingsremmende pijnstillers schrijft je arts het liefst voor in een zo laag mogelijke dosering en voor een zo kort mogelijke periode. Moet je ze langer gebruiken, dan is het belangrijk dat je goed onder controle blijft van je arts. Niet iedereen mag een ontstekingsremmende pijnstiller gebruiken. Heb je bijvoorbeeld een verminderde nierfunctie, een doorgemaakte maag- of darmzweer of ontstekingen in je darmen en bij bepaalde hart- en vaataandoeningen dan zal je arts liever kiezen voor een ander medicijn.
Mensen hebben bij het gebruik van algemene pijnstillers geen last van bijwerkingen.
Lees veelgestelde vragen over NSAID’s op de website van ReumaNederland
De tweede categorie wordt gevormd door de specifieke anti-reumatica. We noemen deze ook wel “tweedelijns middelen”. Deze worden in principe niet door de huisarts, maar door de specialist voorgeschreven. In tegenstelling tot de eerstelijns middelen, hebben ze een langdurende werking. Een andere benaming voor Klassieke reumamedicijnen is (csDMARD’s, conventional disease-modifying antirheumatic drugs) of SAARD’s (Slow-Acting Anti-Rheumatic Drugs).
Deze geneesmiddelen pakken, zwart-wit gesteld, het beloop van de ziekte zelf aan, terwijl eerstelijns middelen de symptomen bestrijden. De werking is over het algemeen krachtiger en effectiever, maar hebben ook hun bijwerkingen. Ook hebben ze een lange aanlooptijd nodig, voordat het effect voelbaar is. Klassieke reumamedicijnen onderdrukken de afweerreactie van je lichaam. De gewrichtsontstekingen verminderen. Hierdoor nemen pijn, zwelling en stijfheid van je gewrichten af (en komt de reuma tot rust) waardoor gewrichtsschade voorkomen wordt. Omdat klassieke reumamedicijnen je weerstand verlagen en bijwerkingen kunnen geven, zal je reumatoloog regelmatig je bloed laten controleren als je deze medicijnen gebruikt.
Voorbeelden van klassieke reumaremmende medicijnen zijn:
- Methotrexaat (Ledertrexate)
- Sulfasalazine (Salazopyrine)
- Leflunomide (Arava)
- Hydroxychloroquine (Plaquenil)
- Azathioprine (Imuran)
- Goudpreparaten (Auranofine of Aurothiomalaat)
- Ciclosporine
- Penicillamine (Distamine)
Onder de derde categorie vallen de geneesmiddelen die hormonen bevatten. We noemen deze de “corticosteroïden”. Ze hebben evenals de DMARD’s, een gunstig effect op het beloop van de ziekte en worden in principe door de specialist voorgeschreven. Deze medicijnen worden al geruime tijd, vooral bij Reumatoïde Artritis (RA), toegepast. Ze hebben een sterke ontstekingsremmende werking, maar helaas ook vaak vervelende bijwerkingen, alhoewel deze tegenwoordig beter te bestrijden zijn.
Bij een acute gewrichts- of peesontsteking kan je arts een plaatselijke injectie met corticosteroïden geven. Corticosteroïden hebben ook wel de naam ‘prednison’. Een plaatselijke corticosteroïdeninjectie in een gewricht of peesschede heeft snel effect In tegenstelling tot corticosteroïden in tabletvorm geeft een injectie zelden bijwerkingen. Corticosteroïden in tabletvorm krijg je vaak als eerste medicijn ter overbrugging nadat een reumatische aandoening bij je is vastgesteld en wanneer andere (langzaam werkende) reuma medicijnen hun werk nog moeten gaan doen. Je krijgt ook vaak tijdelijk prednison wanneer er een plotselinge opvlamming van je reumatische aandoening is. Prednison mag je niet bij alle vormen van reuma gebruiken.
Tot slot is er de vierde categorie geneesmiddelen, de biologische medicijnen ook wel Biologicals genoemd. TNF-Alpha blokkers behoren tot de zogenaamde Biologicals. Als de klassieke reumamedicijnen onvoldoende helpen tegen je klachten of bijwerkingen geven, kan je reumatoloog een biologisch medicijn voorschrijven (bDMARD’s, biological disease-modifying antirheumatic drugs). Deze geneesmiddelen worden Biologicals genoemd omdat ze gemaakt worden via biotechnologische processen door levende cellen (zoals menselijk, dierlijk en micro-organismen). Zij kunnen bestaan uit suikers, proteïnen of aminozuren of complexe combinaties hiervan. De TNF-Alpha blokkers zijn een relatief nieuwe klasse binnen de groep biologische medicijnen. Deze categorie middelen wordt ook steeds belangrijker voor behandeling van axiale SpA.
Biologische medicijnen onderdrukken de werking van het afweersysteem. Dat gebeurt op verschillende manieren. Ze remmen de eiwitten die ervoor zorgen dat er een ontsteking ontstaat zoals TNF of interleukines. Of de cellen die deze eiwitten maken (de T- en B-cellen). Hier is meer verdiepende informatie te vinden over de werking van biologische medicijnen.
Alleen een reumatoloog mag biologische medicijnen voorschrijven. Voordat je begint met een biologisch medicijn wordt er eerst gekeken of je geen (sluimerende) infectie onder de leden hebt. Denk aan tuberculose (TBC) of een leverontsteking (hepatitis). Om TBC uit te sluiten krijg je een Mantoux test of een bloedonderzoek (IGRA (Quantiferon-test) en een röntgenfoto van de longen. De Mantoux is een klein prikje in je arm. Na 3 tot 5 dagen wordt je arm gecontroleerd of er een lokale bult is ontstaan. Mocht je daadwerkelijk een sluimerende TBC infectie hebben, dan moet je eerst hiervoor behandeld worden voordat je met een biologisch medicijn mag beginnen.
Je krijgt biologische medicijnen toegediend via een onderhuidse injectie of infuus. Doordat biologische medicijnen je afweersysteem onderdrukken heb je een verhoogde kans op infecties, zoals een luchtweginfectie, gordelroos of een blaasontsteking. Heb je een infectie of veel last van bijwerkingen? Neem dan altijd contact op met je reumatoloog, reumaverpleegkundige of huisarts.
Met de invoering van biologische reuma medicijnen rond de eeuwwisseling, zijn er meer behandelmogelijkheden gekomen voor mensen met ontstekingsreuma. Dit komt omdat biologische medicijnen de ontstekingen op een andere manier in je lichaam remmen dan de klassieke reuma medicijnen.
Bekijk het filmpje van ReumaNederland
Als je een biologisch medicijn gaat gebruiken, wil je natuurlijk weten wat biologische medicijnen zijn en hoe ze werken. Bekijk de animatie over de werking van biologische medicijnen hieronder.
Onderzoek
Recente onderzoeken hebben aangetoond dat er bij onder ander bij patiënten met axiale SpA en RA een grotere hoeveelheid TNF-Alpha (Tumor Necrosis Factor-Alpha), ofwel een cytokine/eiwit, in het bloed en de gewrichten aanwezig is. TNF-Alpha speelt een belangrijke rol in het immuunsysteem. Het is een cytokine(eiwit) dat als boodschapper functioneert en ontstekingsreacties in een cel kan oproepen. Dit eiwit (TNF-Alpha) wordt in het lichaam van ieder mens geproduceerd en speelt normaal een positieve rol bij het menselijk afweersysteem tegen infecties. Als er door een infectie meer TNF-Alpha in het bloed verschijnt, neemt de activiteit van het immuunsysteem toe. Als het virus of de bacterie opgeruimd is, neemt de hoeveelheid TNF-Alpha af en stopt de ontsteking. Ontsteking is dus een nuttig proces maar het kan ook ontsporen. Dat is het geval bij ontstekingsziekten of auto-immuunziekten. Voorbeelden van dit soort ziekten zijn Reumatoïde Artritis, axiale SpA, Artritis Psoriatica, Psoriasis en de ziekte van Crohn. Het probleem bij deze ziekten is dat het immuunsysteem niet goed herkent welke stoffen er wel of niet in het lichaam thuishoren. Gezonde, lichaamseigen weefsels worden gezien als lichaamsvreemd. Bij auto-immuunziekten worden gezonde weefsels aangevallen en vernietigd. Bij de verschillende auto-immuunziekten richt het immuunsysteem zich op verschillende weefsels. Dit leidt tot chronische ontstekingen, waarbij langdurige overproductie van TNF-Alpha plaatsvindt, met als gevolg weefselbeschadiging en pijn. Mensen met RA hebben dus in hun bloed en gewrichten teveel TNF-Alpha. Daarom moet het lichaam van buitenaf geholpen worden bij het blokkeren van de TNF-Alpha.
Wat zijn biologische medicijnen?
Biologische medicijnen (of TNF-blokkers) zijn eiwitten waarvan de werkzame stof is gemaakt door een levend organisme of afkomstig is van een levend organisme (menselijk of dierlijk eiwit). Om die reden heten ze biologische medicijnen. Deze medicijnen remmen eiwitten die ervoor zorgen dat er een ontsteking ontstaat zoals TNF of interleukines. Of ze remmen de cellen die deze ontstekings-eiwitten maken (de T- en B-cellen). Feitelijk vangen ze het ontstekingseiwit TNF-Alpha weg en daardoor verhinderen dat ze zich op de daartoe bestemde receptor hechten. Op deze manier kunnen TNF-blokkers ontstekingen snel en krachtig onderdrukken waardoor gewrichtsschade kan worden voorkomen. Ook hebben ze een positief effect op de vermoeidheid.
Het maag-darmkanaal kan biologische medicijnen moeilijk afbreken. Daarom krijg je geen pil, maar wordt een biologisch medicijn via een infuus toegediend of leer je jezelf een onderhuidse injectie te geven. Sommige mensen merken al na een paar weken effect, maar bij anderen duurt dit langer (soms tot wel 3-4 maanden).
Hoe werken biologische medicijnen?
Wanneer je een vorm van ontstekingsreuma hebt, is je afweersysteem (immuunsysteem) ontregeld. Het slaat als het ware ‘op hol’. Je lichaam denkt dat goede (lichaamseigen) cellen kwade indringers zijn en je afweersysteem wil die indringers verdrijven. Hierdoor komen bepaalde stoffen vrij waardoor ontstekingen ontstaan in gewrichten, pezen, spieren of organen. In zeldzame gevallen kun je een ontsteking van je bloedvaten of zenuwen krijgen. Zonder behandeling kunnen (langdurig bestaande) ontstekingen schade veroorzaken aan je gewrichten of organen. Daarnaast veroorzaken ontstekingen vaak pijn en ervaren mensen vermoeidheidsklachten. In je immuunsysteem zijn verschillende soorten witte bloedcellen die ervoor zorgen dat je afweersysteem goed functioneert; onder andere T-cellen en B-cellen spelen een belangrijke rol. T-cellen onderscheppen (lichaamsvreemde) ziekteverwerkers in je lichaam, B-cellen maken antistoffen (beschermers) tegen deze indringers. Daarnaast heb je speciale eiwitten die er voor zorgen dat afweercellen informatie met elkaar uitwisselen, de boodschapper-eiwitten. Voorbeelden hiervan zijn TNF (tumor necrosis factor), IL-1 (interleukine 1), IL-6, IL-12/23 en IL-17. Bij een aantal vormen van ontstekingsreuma zijn de B-cellen, T-cellen of de boodschapper-eiwitten te actief. Biologische medicijnen richten zich op specifieke afweercellen of boodschapper-eiwitten in je immuunsysteem. Ze remmen de werking van deze cellen en eiwitten waardoor de ontstekingsreactie tot rust komt. De namen van veel biologische medicijnen eindigen op -mab. Dit komt van het Engelse ‘antibody’ en betekent antilichaam.
Bijwerkingen
Elk lichaam reageert anders op medicijnen en ieder medicijn kan bijwerkingen geven. Of jij ook last krijgt van bijwerkingen, is niet te voorspellen. Omdat je een biologisch medicijn via infuus of onderhuidse injectie toedient, geeft dit soms klachten van de huid op de plaats van de injectie. Denk aan roodheid, zwelling, jeuk, een blauwe plek of pijn. Op korte termijn lijken de nadelen van de TNF-blokkers mee te vallen. Maar het remmen van ontstekingsreacties heeft ook een keerzijde. Bij behandeling met alle TNF-Alpha blokkers geldt dat het menselijk lichaam de neiging heeft om afweerstoffen aan te maken, waardoor er eventueel veranderingen kunnen optreden in het eigen afweersysteem. Als het immuunsysteem te veel wordt onderdrukt (bv door anti-TNF medicatie), neemt de gevoeligheid voor infecties toe. Vooral luchtweg-, urineweg- en wondinfecties. Speciale aandacht is nodig voor tuberculose. Voordat u met een TNF-blokker kunt starten is het van belang sluimerende of actieve infecties uit te sluiten dan wel te behandelen. Ook kunnen reacties op de therapie voorkomen, zoals overgevoeligheids (allergische) reacties. Maar over het algemeen zijn betrekkelijk weinig negatieve gevolgen te noemen. Maar omdat dit soort medicijnen nog niet zo heel lang gebruikt worden, zijn de echte lange termijneffecten nog niet bekend. De Amerikaanse Food and Drugs Administration (FDA) concludeerde in een van haar rapporten, dat TNF-blokkers veelbelovende medicijnen zijn, omdat ze zo effectief zijn en in verhouding weinig bijwerkingen te zien geven (uitzonderingen daargelaten).
Andere mogelijke bijwerkingen zijn:
- Verhoogde gevoeligheid voor infecties (bijvoorbeeld luchtweginfectie, blaasontsteking, gordelroos)
- Maag- en darmklachten
- Hoofdpijn
- Duizeligheid
- Vermoeidheid
- Een tekort aan witte bloedlichaampjes
- Leverenzymafwijkingen
Waar moet je op letten bij het gebruik van deze medicijnen?
Biologische medicijnen remmen de werking van specifieke cellen of eiwitten in je afweersysteem. Hierdoor wordt ook gedeeltelijk jouw afweer tegen infecties geremd. Je kunt dus makkelijker een virale of bacteriële infectie krijgen en soms verlopen infecties ook heftiger. Als je een infectie hebt, mag je meestal (tijdelijk) geen biologisch medicijn gebruiken. Koorts is vaak een teken van een infectie in je lichaam. Het is daarom verstandig om bij > 24 uur koorts altijd contact op te nemen met je behandelend arts. Jouw arts zal je dan adviseren of je de biologische medicijnen door kunt gebruiken of er beter (tijdelijk) mee moet stoppen. Zo voorkom je dat infecties sneller verergeren. Je kunt eventueel ook contact opnemen met je huisarts. Vertel je huisarts altijd dat je biologische medicijnen gebruikt.
Bewaren van biologische medicijnen
Biologische medicijnen die je thuis injecteert, moet je bijna altijd in de koelkast bewaren. Meestal is de juiste plek, het midden van de koelkast. Vraag je apotheker om advies hoe je je medicijnen precies moet bewaren, bij welke temperatuur en wat de beste plek in de koelkast is. Leg geen medicijnen in de koelkastdeur en ook niet tegen de achterwand van de koelkast. Leg de medicijnen nooit in het vriesvak. Bevriezen kan de werking van het medicijn veranderen. Bewaar het middel in de originele verpakking zodat er geen misverstanden ontstaan wat er in de verpakking zit.
Welke biologische medicijnen zijn er?
Er zijn verschillende soorten biologische medicijnen. Welke voor jou het meeste geschikt is, beslis je samen met je reumatoloog.
Soorten biologische medicijnen:
- TNF-alfaremmers. Deze remmen de werking van het eiwit TNF. Dit eiwit is overactief bij mensen met reuma. Daardoor wordt het afweersysteem geactiveerd en ontstaan er ongewenste ontstekingsreacties.
- T-en B-cel remmers remmen de werking van de T- en B-cellen. Deze witte bloedcellen spelen een belangrijke rol in je immuunsysteem. Bij mensen met reuma werken deze te hard en zorgen voor ontstekingen.
- Interleukine-remmers. Deze verminderen de werking van de ontstekingsbevorderende boodschapper-eiwitten (interleukines). Deze stoffen zijn overactief of teveel aanwezig bij mensen met reuma en zorgen voor ontstekingen.
Als je samen met je reumatoloog tot de conclusie bent gekomen dat je een biologisch medicijn nodig hebt, ontvang je vanuit het ziekenhuis meer informatie over het medicijn. Als je zelf gaat prikken, krijg je van de reumatoloog, reumaverpleegkundige of verpleegkundig specialist een instructie hoe je dat het beste kunt doen. Vaak oefen je de eerste keer samen met de reumaconsulent.
Afbouwen
Zijn je reuma-ontstekingen langdurig (in ieder geval langer dan 6 maanden) afwezig/weg, dan zal de reumatoloog het afbouwen van de reuma medicijnen, waaronder de biologicals, met je bespreken. Blijven de reuma-ontstekingen weg dan is helemaal stoppen soms ook mogelijk. Ook als je met reuma medicijnen bent gestopt, blijf je onder controle. Als de ontstekingen terugkomen en je ziekte weer actief is, overlegt de reumatoloog met je wat de beste manier is om reuma medicijnen weer te gaan gebruiken. Dit hangt af van de medicijnen die je nog gebruikt. Meestal zal de reumatoloog het laatste middel dat is afgebouwd als eerste weer geven. Dit is voor iedereen dus net even anders.
Weetjes en tips
- Biologische medicijnen worden bij voorkeur gecombineerd met klassieke reuma medicijnen voor een betere werking.
- Als je het vervelend vindt om jezelf een injectie te geven vraag dan een familielid of andere bekende dit bij je te doen. Hij of zij krijgt dan ook een uitleg van de reumaverpleegkundige.
- De meeste biologische medicijnen bewaar je in de koelkast. Je apotheker geeft je advies bij welke temperatuur en op welke plek in de koelkast je jouw medicijn het beste bewaart. Niet elke plek in de koelkast is namelijk geschikt en ook verschilt de temperatuur per koelkast.
- Heb je pijnklachten bij het prikken, haal dan het medicijn een half uur van te voren uit de koelkast. Dit is sowieso handig omdat je de injectie op kamertemperatuur moet toedienen. Je kunt ook eerst met een ijsblokje de plek van je huid koelen waar je de injectie gaat plaatsen. Blijf met het ijsblokje in beweging of leg er een zakdoek omheen om te voorkomen dat je huid door het ijsblokje beschadigd raakt.
- Plaats de injectie steeds op een andere plek in je huid om plaatselijke bijwerkingen te voorkomen.
- Injecteer op een vaste dag en vaste tijd. Zo komt de routine erin en is de kans minder groot dat je het vergeet. Zet dit ook in je agenda.
- Wil je ervaringen weten van andere mensen met reuma die biologische medicijnen gebruiken? Meld je aan bij de besloten SpA bechterew groep Nederland en België op Facebook of de besloten groep van ReumaNederland op Facebook. Daar kun je je vragen stellen en je eigen ervaringen delen.
Op reis met biologische medicijnen
Ook met biologische medicijnen kun je op vakantie. Wel is het handig een aantal voorzorgsmaatregelen te treffen. Temeer omdat je met injectienaalden op pad gaat.
- Neem je medicijnen, injectiespuiten en -naalden in de originele verpakking mee, met je persoonlijke etiket van de apotheek erop. Controleer van te voren de houdbaarheidsdatum van je medicijnen.
- Zorg voor een medicijnpaspoort. Deze haal je bij je apotheker of reumaverpleegkundige. Daarin staat precies welke medicijnen je gebruikt en in welke dosering. Dat is handig als je onverhoopt een arts nodig hebt. Met een medicijnpaspoort is de grenscontrole ook makkelijker. De douane ziet dat je deze medicijnen echt nodig hebt. Geef bij aankomst en vertrek aan dat je injectiespuiten of injectienaalden bij je hebt.
- Veel biologische medicijnen moeten koel blijven. De voorschriften verschillen vaak per medicijn. Lees in de bijsluiter hoe je jouw medicijnen moet bewaren en overleg altijd met je arts en apotheker hoe je de medicijnen moet vervoeren. Neem bijvoorbeeld een koelbox of koeltas mee, met een koelelement.
- Ga je vliegen? Houd medicijnen in je handbagage. In het bagageruim van het vliegtuig vriest het.
- Informeer bij je vliegmaatschappij welke (veiligheids-) regels deze hanteert voor het vervoer van (vloeibare) medicijnen en van injectiespuiten in je handbagage.
- Bespreek ruim van te voren met je vliegtuigmaatschappij als jouw medicatie en eventuele losse koelelementen tijdens de vlucht in de koelkast moeten worden bewaard.
- Overleg voor vertrek met je vakantieaanbieder of verhuurder van je verblijf of je kunt beschikken over een koelkast voor de koeling van medicijnen tijdens je reis.
Bij wie kun je terecht als je vragen hebt?
Als je vragen hebt over jouw behandeling of over (mogelijke) bijwerkingen van biologische medicijnen, stel deze dan tijdens je afspraak met je reumatoloog, reumaverpleegkundige of apotheker. Het is belangrijk dat je bijwerkingen meldt, ook als je geen afspraak hebt. Bel dan de polikliniek.
Tip: Schrijf al je vragen van te voren op zodat je bij je eerstvolgende afspraak geen vraag vergeet.
Wat is het verschil tussen een biological en een biosimilar?
Biologische medicijnen worden gemaakt met behulp van levende cellen van organismen (zowel menselijke als dierlijke organismen). Voordat een medicijn op de markt komt, is er al veel onderzoek gedaan naar de werking en eventuele bijwerkingen van het medicijn. Omdat de ontwikkeling van dit soort medicijnen ingewikkeld is en onderzoek met medicijnen vaak jaren duurt, zijn het kostbare medicijnen. Daarom heeft een farmaceut die het medicijn ontwikkelt meestal een patent en daarmee ongeveer 15 jaar het alleenrecht op de markt. Dat wil zeggen dat niemand anders in deze periode het medicijn na mag maken.
Als het patent van een medicijn is verlopen, mogen andere farmaceuten het medicijn ook maken. Dit is dan een geneesmiddel met dezelfde werkzame stof als het originele medicijn. Het nagemaakte medicijn is vaak goedkoper maar moet wel aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen als het originele medicijn. Van een aantal biologische medicijnen is ondertussen het patent verlopen. Daarom mogen andere farmaceuten de biologische medicijnen nu ook (gaan) maken. Het originele medicijn noemen we een originator (biological) en het nagemaakte medicijn noemen we een biosimilar. Naast de stofnaam van het medicijn hebben medicijnen ook een merknaam. Deze merknaam verschilt per farmaceut.
Het namaken van een biological is ingewikkeld omdat de medicijnen worden gemaakt met hulp van levende cellen. Hierdoor is het medicijn nooit helemaal identiek en dit geldt zowel voor biologicals als de biosimilars. De kwaliteit, de veiligheid en werkzaamheid van biosimilars moeten hetzelfde zijn als die van biologicals. Daarom moeten farmaceuten ook bewijzen dat het nagemaakte middel net zo goed werkt en veilig is als het origineel. Het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA), een samenwerkingsverband tussen wetenschappelijke medische instellingen uit de lidstaten van de Europese Unie, houdt dit goed in de gaten. Als er goedkeuring is gegeven door EMA, kun je er vanuit gaan dat het medicijn veilig en effectief is. Het onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van biologische medicijnen gaat, ook na goedkeuring, nog steeds door. Hierdoor komen ook de effecten van deze middelen op de lange termijn goed in beeld.
Overstappen naar biosimilar
Biosimilars zijn uitgebreid getest voordat ze als medicijn beschikbaar komen voor mensen met reuma. Het overstappen naar een biosimilar gebeurt in overleg met je reumatoloog. De overstap moet zorgvuldig plaatsvinden met goede begeleiding. Maak afspraken met je behandelend arts of reumaverpleegkundige wat te doen als je bijwerkingen ervaart. Op deze manier houd je samen met je reumatoloog de effecten van de overstap goed in de gaten. Er zijn steeds meer ziekenhuizen die hun patiënten laten overstappen van het ene naar het andere biologische medicijn. Zo zijn patiënten van de St. Maartenskliniek in de zomer van 2016, na een zorgvuldig traject, overgestapt op een biosimilar. Lees voor meer informatie hun persbericht.
Het College ter beoordeling van geneesmiddelen heeft een uitgebreide brochure over biologische medicijnen gemaakt. Deze is te downloaden via hun website.
Heeft jouw arts je voorgesteld om over te stappen naar een ander biologisch medicijn? Lees hier het standpunt van ReumaNederland en welke vragen je kunt stellen aan je behandelend arts.
Wat is een inenting
Een ander woord voor inenting is vaccinatie. Je kent een inenting misschien wel van kinderen die een aantal vaste inentingen krijgen om bepaalde ziektes te voorkomen. Volwassenen krijgen ook soms inentingen, bijvoorbeeld als je op reis gaat naar een land met een tropisch klimaat. Overleg met je arts wanneer voor jou het beste moment is om je te laten vaccineren/inenten. Eventueel moet je dan (tijdelijk) stoppen met je medicatie. Het is verstandig dit ruim van te voren te regelen.
Bekijk hier een filmpje van het RIVM hoe een inenting werkt en je beschermt tegen een infectieziekte.
Is het jaarlijks nodig om een griepprik te halen als je axiale SpA hebt?
Als je een vorm van ontstekingsreuma hebt en hiervoor afweeronderdrukkende medicijnen gebruikt, krijg je van de huisarts een oproep voor de griepprik. Het gaat bijvoorbeeld om corticosteroïden (zoals prednison), methotrexaat, azathioprine, anti-TNF-alfaremmers en rituximab.
Je beslist zelf of je de griepprik wilt halen, je bent dit niet verplicht. Als je twijfelt, dan kun je het eventueel met je reumatoloog bespreken, die samen met jou de afweging kan maken of het belangrijk voor jou is om de griepprik te halen. Voor mensen met een ernstige allergie voor kippeneieren en vrouwen die net zwanger zijn, wordt de griepprik afgeraden. Bij koorts is het verstandig om de griepprik later te halen. Overigens kun je ook met de griepprik nog wel de griep krijgen. Deze verloopt dan meestal milder en je hebt minder kans op nadelige effecten van de griep (complicaties). Ook is het mogelijk dat je een ander soort griep krijgt, waar je met de griepprik niet tegen bent ingeënt.
Let op! Gebruik je rituximab? Dan is het van belang dat de griepprik 4 weken voor en tenminste 4 maanden na het infuus wordt gegeven. Bespreek dit dus bijtijds met je reumatoloog of je huisarts.
Lees meer over de griepprik bij reuma op de website van ReumaNederland
Moet ik voordat ik start met afweeronderdrukkende medicijnen al overleggen met mijn reumatoloog over inentingen?
Ja, als je een afweeronderdrukkend medicijn gaat gebruiken, dan kun je het beste minstens 4 weken voor de start met deze middelen al overleggen met je reumatoloog. Het gaat bijvoorbeeld om corticosteroïden, methotrexaat, azathioprine, anti-TNF-alfaremmers en rituximab.
Je kan je dan bijvoorbeeld laten inenten tegen gele koorts. Dit heeft als voordeel dat je later naar een land kunt reizen waarvoor je tegen gele koorts ingeënt moet zijn. Een vaccinatie tegen gele koorts mag je niet meer krijgen, als je eenmaal ontstekingsremmende medicijnen gebruikt.
Heb ik een inenting tegen pneumokokken nodig?
Heb je een vorm van ontstekingsreuma en gebruik je afweeronderdrukkende medicijnen, dan is het aan te bevelen om je in te laten enten tegen pneumokokken. Pneumokokken is een bepaald soort bacterie waar je ernstige ontstekingen door kan krijgen, zoals een longontsteking. Ben je de afgelopen 5 jaar niet ingeënt tegen pneumokokken dan kan je reumatoloog met je huisarts overleggen of je een vaccinatie tegen pneumokokken kan en mag krijgen. Als het mogelijk is, is het het beste om je voor de behandeling al te laten inenten. Let op: gebruik je rituximab? Bij dit medicijn mag je van 4 weken voor tot tenminste 4 maanden na je infuus niet worden ingeënt tegen pneumokokken.
Ik ga naar een tropisch land op vakantie. Waar kan ik terecht met vragen over inentingen voor mijn reis?
Als je op reis gaat heb je soms een inenting nodig. Gebruik je afweeronderdrukkende medicijnen die je afweer remmen dan mag je geen inenting met een levend vaccin. Door de biologische medicijnen maakt je lichaam namelijk weinig antistoffen aan om in gevecht te gaan met de ziekteverwekker van het vaccin en kun je daar erg ziek van worden. Bespreek dan tenminste 6 weken voordat je je reis gaat boeken of vertrekt, je vraag over reizigersvaccinaties met je reumatoloog. Als je inentingen kunt gebruiken, dan verwijst jouw arts je naar de afdeling reizigersvaccinaties van de GGD of naar een speciaal vaccinatiecentrum. Soms moet je helaas je reisbestemming veranderen, omdat vaccinatie niet altijd mogelijk is. Kijk voor meer informatie op de website van GGD-reizen en de LCR.
Mag ik alle inentingen krijgen als ik reumaremmende medicijnen gebruik?
Bij de meeste afweeronderdrukkende medicijnen wordt je immuunsysteem onderdrukt. Inentingen met levende vaccins zijn dan af te raden, omdat je daar een infectie door kan krijgen. Dit geldt voor het gele koortsvaccin, het BMR-vaccin (bof, mazelen, rodehond) en het vaccin tegen tuberculose. Wil je meer informatie over jouw medicijn en inentingen? Ga naar de medicijnfolders van ReumaNederland en lees er meer over.
Werken inentingen wel goed als ik reumaremmende medicijnen gebruik?
Als je afweeronderdrukkende medicijnen tegen je reuma gebruikt, kunnen sommige inentingen minder goed werken, doordat jouw afweersysteem minder sterk reageert. De vaccinatie-arts kan soms aan de hand van bloedonderzoek kijken wat het effect van de vaccinatie was en of het nodig is om die nog een keer te herhalen.
Een compleet overzicht van de werking en bijwerkingen per biologisch medicijn vind je ook op apotheek.nl of op de website van bijwerkingencentrum Lareb. Neem contact op met je arts of apotheker als je last krijgt van bijwerkingen.
Meld de bijwerkingen die je ervaart ook via het meldformulier bij bijwerkingencentrum Lareb. Zo kan iedereen goed volgen welke bijwerkingen op kunnen treden bij gebruik van de verschillende biologische medicijnen.
Overleg met je arts wat je moet doen als je een bijwerking krijgt. Stop nooit zomaar zelf met het gebruik van medicijnen.